For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
Detail uit 'Portret van Marten Soolmans' (1634, Rijksmuseum) waarbij Rembrandt impasto gebruikte. Beeld: Rijksmuseum.

Impasto is dikke verf die in zo'n volume op het doek wordt aangebracht dat de verflaag ongelijkmatig uitsteekt ten opzichte van het oppervlak. De textuur van de impastoverf reflecteert het licht in verschillende mate en richtingen, zodat je het verfoppervlak als driedimensionaal waarneemt. Wetenschappelijk onderzoekers weten dat Rembrandt het impasto-effect bereikte met materialen die van oudsher beschikbaar waren op de zeventiende-eeuwse Nederlandse kleurstoffenmarkt, namelijk het pigment loodwit – een mengsel van hydrocerussiet (Pb3(CO3)2·(OH)2) en cerussiet (PbCO3) – en organische oplosmiddelen (voornamelijk lijnzaadolie). Het precieze recept was tot op heden echter onbekend.

Zeldzaam ingrediënt

In een wetenschappelijke publicatie in het vooraanstaande chemisch wetenschappelijke tijdschrift Angewandte Chemie beschrijven onderzoekers uit Nederland en Frankrijk dat ze nu ook een ander belangrijk ingrediënt in de verf van het impasto-effect hebben ontdekt. Het betreft plumbonacriet (Pb5(CO3)3O(OH)2), dat in historische verflagen slechts zeer zelden wordt aangetroffen. Het werd tot nu toe alleen gedetecteerd in sommige monsters van schilderijen uit de twintigste eeuw, en in een aangetast rood loodpigment in een schilderij van Vincent van Gogh.

Portret van Marten Soolmans (1634, Rijksmuseum) met details van de rozet waarbij Rembrandt impasto toepaste. Beeld: Rijksmuseum.

Volgens de onderzoekers is het plumbonacriet in Rembrandts schilderijen geen toevallig gevolg van aanwezige verontreinigingen, maar een product dat in de loop van de tijd is gevormd als gevolg van de manier waarop Rembrandt zijn verf samenstelde.

Het team onder leiding van TU Delft en het Rijksmuseum nam impasto fragmenten onder de loep van drie van Rembrandts meesterwerken: het Portret van Marten Soolmans (Rijksmuseum), Bathsheba (Louvre) en Susanna (Mauritshuis). Ze namen monsters met een grootte van minder dan 0,1 mm en onderzochten die met hoogenergetische röntgenstraling uit de European Synchotron Radiation Facility (ESRF). Dat leverde gedetailleerde informatie over de verfsamenstelling en zo werd het plumbonacriet aangetroffen.

Onderliggende mechanismen

Dr. Katrien Keune. Foto Erma Hermens, Rijksmuseum.

De interpretatie van de meetresultaten werd uitgevoerd in nauwe samenwerking met dr. Katrien Keune, wetenschappelijk onderzoeker bij het Rijksmuseum en universitair hoofddocent bij het Van 't Hoff Institute for Molecular Sciences. Daar voert ze onderzoek uit naar de chemische interactie tussen pigment en oliebindmiddel en probeert ze vast te stellen wat voor type chemische processen er plaatsvinden en hoe een verf er in de loop van de tijd verandert. De HIMS-groep is wereldwijd bekend vanwege de kennis van het gedrag van loodzepen en de bijbehorende loodproducten in historische verflagen. 'Met onze expertise hebben we bijgedragen aan het begrijpen van de onderliggende mechanismen voor de vorming van plumbonacriet', zegt Keune. 'De condities en samenstelling van het verouderde loodhoudende oliebindmiddel om het pigment heen spelen daarbij een belangrijke rol. De precieze onderliggende mechanismen zijn nog niet volledig bekend, maar daar gaan we binnenkort verder onderzoek naar doen.' Een van de onderzoekslijnen is om specifieke impasto-achtige verfmonsters te reconstrueren en deze onder verschillende omstandigheden te produceren en te verouderen.

Pasta-achtige verf

Dankzij het onderzoek is al wel duidelijk geworden dat Rembrandt zijn schildermaterialen bewust aanpaste voor zijn impasto techniek. De aanwezigheid van plumbonacriet wijst er namelijk op dat het bindmiddel oorspronkelijk alkalisch van aard moet zijn geweest. Verder concluderen de onderzoekers op basis van historische teksten dat Rembrandt loodoxide (loodglit) aan de olie toegevoegde. Het resultaat was een pasta-achtige verf geschikt voor impasto. Die kennis kan bijdragen aan behoud en duurzame conservering van Rembrandts meesterwerken.

Om te beoordelen of loodwit-impasto’s systematisch plumbonacriet bevatten, zijn nog te weinig schilderijen onderzocht. 'We werken met de hypothese dat Rembrandt misschien andere recepten heeft gebruikt', vertelt onderzoeker Annelies van Loon van het Rijksmuseum. 'Daarom gaan we monsters bestuderen van meer schilderijen van Rembrandt en andere zeventiende-eeuwse Hollandse meesters, zoals Vermeer, Hals en schilders die tot de kring van Rembrandt behoorden.'

Het onderzoeksproject staat onder leiding van de afdeling Materials Science and Engineering van de TU Delft en het Rijksmuseum en wordt uitgevoerd in samenwerking tussen de academische wereld (Institut de Recherche de Chimie van de Universiteit van Parijs en de Universiteit van Amsterdam), onderzoeksinstituten voor cultureel erfgoed (C2RMF: Centre de Recherche et des Restauration des Musées de France), musea (Rijksmuseum en Mauritshuis) en de European Synchotron Radiation Facility ESRF.

Publicatie

Victor Gonzalez, Marine Cotte, Gilles Wallez, Annelies van Loon, Wout de Nolf, Myriam Eveno, Katrien Keune, Petria Noble en Joris Dik: Rembrandt’s impasto deciphered via identification of unusual plumbonacrite by multi‐modal Synchrotron X‐ray Diffraction, Angewandte Chemie International Edition, online 7 januari 2019 DOI: 10.1002/anie.201813105